Dit schrijven ontstaat in de trein, drie dagen na terugkomst. De week van verstilling, veel buiten en fysiek bezig zijn heeft mij goed gedaan. Ik heb de (berg)modus nog steeds bij me.
Tweedaagse
Onze ‘snowtrail’ sloten we af met een tweedaagse tocht naar ‘een hut’ waar we overnachten en terug. De middag voorafgaande aan de tocht begon het te sneeuwen en eigenlijk stopte het niet tot we van de tocht terug waren. Veel sneeuw en dat is mooi, maar zwaar (zwaarder) sneeuwschoenwandelen. De hut is een oude verbouwde school in een dorpje boven op de berg. Een voormalige schuilplek voor een geloofsgemeenschap en alleen te voet bereikbaar. Onze gastheer is de enige vaste bewoner van het dorpje; Dormillouse.
Sporen
De winterweg naar boven is vooral een fysieke confrontatie. Ondanks dat we alleen maar het spoor hoeven te volgen van de groep die voor ons naar beneden kwam.
De volgende dag sneeuwt het nog steeds en het spoor van de vorige dag is nog slechts flauw zichtbaar. Ik stem mij af op de omgeving en het maken van een veilig spoor. Wat zijn de vragen die hierbij horen? Wat zou de gids aangehouden hebben als referentiepunten?
Landschap
Opeens voel ik het landschap en de keuzes in het eerdere spoor. Het spoor vloeit samen met het landschap. Tussen de bomen door, tegen de berg aan blijven, ik lees het landschap… geweldig!
Zonder verzet, voorbij rationaliteit, volg ik, plooit het spoor zich naar de context. Zo moet het gaan en zo werkt het. Zachtjes willen, wel voortgaan maar niet forceren. We gaan op in het landschap, het grote geheel en trekken daarin ons spoor. Wat een mooie ervaring!
Champcella 2018
#Dormillouse